maandag 21 oktober 2013

van Kostschool naar Nursery in Nickery

Van Kostschool naar Nursery in Nickery vonden we  op internet met dank aan Noordwijkse Huizen en er is zoveel meer te ontdekken dat een nieuwe blog Tyndall -de Veer het leven ziet. 
In vervolg op de aflevering van gisteren over de film "Hoe duur was de suiker",  een ingezonden brief van de kleindochter van de Noordwijkse Kostschoolhouder Josef de Veer met een oogetuigeverslag van haar leven op de Plantage "Nursery" in Suriname.
De suiker was duur blijkt uit  haar relaas. De kleindochter van de Noordwijkse Kostschoolhouder zorgt - naar eigen inzicht-  goed voor haar slaven op Nursery in de West....alleen een predikant ontbreekt. Lees het verhaal, lees het als een boek........een Noordwijkse slavenhoudster in Suriname.....
Henry Tyndall trouwt de kleindochter van Joseph de Veer, Kostschoolhouder in Noordwijk Binnen en gevestigd aan de Voorstraat. Tyndall is op 05-08-18 geboren te Berbice in Brits Guyana en is planter op de plantage Nursery in  Suriname, op 11-08-1866 in Brussel (België) overleden. Hij trouwt in Noordwijk (Holland) met Maria Frederika de Veer, geboren 28-07-1806 in Noordwijk. Maria Frederika de Veer schrijft in een ingezonden brief in de Leydsche Courant van 10 maart 1858 over het leven op haar Plantagie in Suriname, een hartverscheurend gedetailleerd verslag over het leven in haar West-Indië, waarvan hier een afschrift.

"INGEZONDEN.
Plantagie Nursery, 5 Januarij 1858.
Ten gevolge van het vertrek van den predikant van Nieuw-Rotterdam is er reeds sinds vijf maanden geene dienst in de stadskerk gehouden, en dus ook niet op de plantagiën, alwaar door de eigenaars kerken gebouwd zijn, in welke door den predikant op bepaalde tijden gepredikt werd. Daarom wordt nu door den directeur onzer plantagie, gewoonlijk des Zondags, eene preek aan de Negers, in onze op de plantagie gebouwde kerk voorgelezen en zoo vond dit ook plaats op den eersten Kerstdag. Alle slaven woonden deze godsdienstoefening bij. Op den tweeden Kerstdag vereenigden zij zich allen, reeds vroeg in de morgen, voor het woonhuis, en baden plegtig gezamenlijk, met luider stemme, het allervolmaakste gebed; vervolgens zongen zij een Kersgezang. Toen dit was afgeloopen, wenschten zij ons een'gelukkigen Kerstdag toe en werden onthaald op wijn en koek. Zij bragten den dag rustig en opgeruimd door. Meerdere vrije dagen mogen hun niet gegeven worden, daar het gouvernement tegenwoordig bepaald heeft, dat zij slechts de beide laatste dagen van het jaar vrij af mogen hebben, en den Nieuwjaarsdag tot den volgenden morgen. Gepasseerden Zondag hebben onze 400 slaven hun goed ontvangen. De onkosten zijn ƒ6,000. De opperbazen, 40 in getal, de timmerlieden en kuipers kregen elk een kraagjas, een heerenhoed en een zwarten rok, beeldig mooi. Zij ontvingen verder, zoo als alle anderen, een ronden hoed, een stroohoed met gewaste taf overtrokken, en een matrozenmuts, een zeer mooi werkbuis, een rood hemd, goed voor wit gestreepte broeken, hemden en doeken en verder goed om mede te werken. De vrouwen ontvingen ook elk een werkbuis, een stroohoed met gewaste taf overtrokken en een muls. Verder elk twee kleedjes, een wit katoenen en een lief gekleurd, twee wit katoenen doeken, roode hemden en goed om mede te werken. Ook nog doosjes met beste Engelsche naalden, een Engelsche schaar en klossen katoen. De mannen kregen nieuwe knipmessen en nieuwe scheermessen. Aan elken slaaf en slavin, tot aan het laatstgeboren kind - toe, werd een wollen deken gegeven. Dagelijks wordt aan de mannen en vrouwen, rum, suiker en stroop uitgedeeld. Elken Zondag, krijgen zij hun geliefkoosd voedsel, gedroogde visch, en tevens eene uitdeeling van tabak. Heden is wederom spek voor hen ontvangen, zoo ook Goudsche pijpen. Zij waren gepasseerden Zondag, door de vorige ruime uitdeeling van visch, zoo goed voorzien, dat zij zeiden tot de volgende week genoeg te hebben. Zoo er slaven in ons hospitaal ziek liggen, dan krijgen zij soep, gort en wijn. De vrouwen, die zwanger zijn, mogen om alles komen vragen en iederen morgen, na de geboorte van een kind, krijgt de moeder, zes weken lang, gedurende welken tijd zij niets behoeft, te doen, grutten, vleesch, soep en wijn, in één woord alles. Dit zult u wel eens gezien hebben bij uwe laatste visite, een paar jaren geleden. Bij de afzending van elke lading suiker, krijgen zij een dag vrij, waarop zij dan des avonds in het suikergebouw dansen. Nadat zij op Oudejaarsavond, na de'godsdienstoefening, zich braaf geamuseerd hadden, kregen zij op Nieuwjaarsdag tulband en wijn. Er is een nieuw gebouw gemaakt, zoodat zij nu vrij van zon en regen, het suikerriet naar de stoommachine brengen. Er wordt verder een houten loge opgezet, die door vrije werklieden uit de stad voor ƒ4.000 is aangenomen, waarin de megas van onder naar boven zal worden opgemalen. Wat haalt dit een werk uit, want het wegdragen van het uitgemalen suikerriet was een zwaar werk. Verbeeld u, dat wij alles vol hadden met suiker, zoodat de vaten in de galerij van het suikergebouw lagen, en 100 vaten reeds naar den waterkant gebragt waren, alwaar rondom dit gebouw ook een galerij gemaakt is, om de suiker met meer spoed te kunnen afschepen. Met het laatste schip zijn weder 300 vaten suiker weggezonden; nu zijn er weder 800 gereed, die bij den tegenwoordigen prijs van de suiker ongeveer ƒ 80.000 zullen opbrengen. Het zal u aangenaam zijn te vernemen, dal de suikervelden zeer mooi staan, enz." Om het eigenaardige en eenvoudige karakter der slaven in hunne vreugde ontboezemingen eens te doen kennen, diene het volgende uit een' vorigen brief overgenomen: «Het geluk dezer menschen, toen zij mij na 12 jaren afwezigheid terug zagen, was onbeschrijfelijk groot; zij kusten mijne handen en vielen op hunne knieën voor mij neder, uitroepende: »God is groot en goed!””Beide brieven zijn geteekend: M.'F. Tyndall — de Veer. Door de opname van deze uittreksels uit twee door mij ontvangen brieven zult gij, Mijnheer de Redacteur, mij genoegen doen. Hoogachtend'
Uw Ed. Dienaar,
Mr. F.J. TYNDALL"
Voorburg, Februarij 1858.

maandag 21 oktober 2013


Hoe Duur Was de Suiker


 De Muze! Welke muze vraagt u zich misschien vertwijfeld af? Gewoon, onze eigen Muze, het Theater annex filmzaal van Noordwijk aan Zee. Het was er nog niet van gekomen, de breed aangekondigde speelfilm naar het boek van Cynthia Mc Leod te gaan zien, maar met de bioscoop zo dichtbij op de hoek dat zelfs de meest vreselijke regenvlagen geen belemmering kunnen vormen om de  "De Muze" te bezoeken is het er op deze zondagavond dan toch gelukkig nog van gekomen. Het bijkomende aardige van zo'n plaatselijke bioscoop met af  en toe een voorstelling is dat je er altijd wel iemand ontmoet die je lang niet hebt gezien of gesproken, mooie gelegenheid om er de pauzetijd mee te vullen. Mooi! Maar nu de film! Bijzonder de moeite waard met een indringend beeld van hoe het allemaal geweest is. Zelf gaan kijken,  de eerstvolgende gelegenheid  is de aanrader van Noordwijkse Huizen en wie zei er nu ook al weer dat Cynthia Mc Leod in Noordwijk woont of woonde? Weet het niet, een mens hoort vaak té veel!


Misschien bent u ook op de hoogte met de geschiedenis van Noordwijkse families die ooit hun leven leefden in relatie tot de slaven in Suriname. Bij "Mijn Noordwijkse Afkomst" komt u ze in twee blog-afleveringen tegen.1. Henri Marius Willem van Urk 2.Hendrik Willem Geert van Urk .
Of de planter Henry Tyndall, geboren op 5 augustus 1818 in Berbice, - op zijn Hollands 'De barrebiesjes' genaamd- en van beroep Planter in Suriname, overleden te Brussel maar ooit woonachtig aan de Voorstraat in Noordwijk Binnen waar hij op 11 mei 1826 met Maria Frederika De Veer, dochter van Josef de Veer huwde.
 Maar op die geschiedenis moet u nog heel even wachten.
De geschiedenis van grootvader Joseph de Veer  dient zich echter al spoedig aan: zoekend op het WEB ontvouwt zich een verhaal dat hierbij graag aan u wordt doorgegeven - door op de link te klikken verkrijgt u de  volgende verzameling gegevens :

Geen opmerkingen:

Een reactie posten

Opmerking: Alleen leden van deze blog kunnen een reactie posten.